Op initiatief van de Nederlandse Nationale UNESCO commissie kwamen op 20 januari in het Trippenhuis in Amsterdam een veertigtal deskundigen bijeen om zich te buigen over de problematiek die Open Access veroorzaakt voor wetenschappers in de minder ontwikkelde landen. Het klinkt tegenstrijdig, dat Open Access tot problemen zou kunnen leiden, want immers met OA worden wetenschappelijke artikelen wereldwijd en vrij toegankelijk gemaakt.
De sessies werden voorgezeten door Robbert Dijkgraaf (president van de KNAW) en Jos Engelen (directeur van NWO) en naast deskundigen uit Europa en Amerika waren er ook sprekers uit Ghana, Kameroen en Nepal. Het waren vooral deze laatsten die de vinger op de wond legden en benadrukten welk belang de minder ontwikkelde landen hechten aan open access, terwijl gelijktijdig de drempel voor hen hoog is om die artikelen dan ook daadwerkelijk te lezen.
Ik gebruik dit keer bewust de term “minder ontwikkelde landen” en niet de vaak gebruikte “global south” omdat de problematiek zich nu met name toespitst op die echt arme landen en veel minder of niet op bijvoorbeeld Brazilië, India en China die momenteel een sterke economische groei meemaken.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat UNESCO zich wereldwijd opwerpt om dit onderwerp onder de aandacht van regeringen en andere besluitvormende organen te brengen, gebaseerd op artikel 27 van de universele verklaring van de rechten van de mens: “everybody has the right to […] share in scientific advancement and its benefits” en daarom heeft de Nationale Commissie dit opgenomen in haar vier prioriteiten voor de komende tien jaar.
In de minder bevoordeelde landen lopen wetenschappers tegen de volgende problemen aan:
Slechte internet toegang: Open Access is alleen mogelijk dankzij het feit dat alle artikelen via het internet beschikbaar komen. Helaas is –naast problemen met electriciteit– het internet nog lang niet altijd en voor iedereen beschikbaar. UNESCO zou zich moeten inzetten om de technologische infrastructuur over de hele wereld op een aanvaardbaar minimum niveau te brengen, zodat wetenschappelijk artikelen daadwerkelijk wereldwijd beschikbaar komen.
Wetenschappelijke erkenning van Open Access tijdschriften zodat deze zich kunnen meten met de concurrentie van tijdschriften die door ISI erkend worden met een impact factor.
Het business model dat vaak aan OA gekoppeld is, waarbij de auteur betaalt voor de publicatie. Hier worden de minder ontwikkelde landen dubbel benadeeld: enerzijds omdat er bij de wetenschappers en onderzoeksprojecten nu eenmaal heel weinig geld beschikbaar is en anderzijds omdat in de rijkere landen universiteiten middelen kunnen schuiven van hun bibliotheekbudget naar publicaties. In Ghana, Kameroen of Nepal kan men niet met dat geld schuiven omdat het er gewoon nooit is geweest.
De aanwezigen concludeerden dat de Nationale Commissie deze problematiek onder de aandacht van UNESCO in Parijs moet brengen en erop moet aandringen dat in internationale samenwerking wordt gewerkt aan het opheffen van deze drempels! De nationale commissie heeft deze aanbeveling overgenomen en ook de aanwezige vertegenwoordigers Carlos Morais-Pires van de Europese Commissie en Indrahit Banerjee, Director of the Information Society Division of UNESCO, steunden dit initiatief van harte.
Voor mij was deze dag een prachtig voorbeeld hoe Nederland het voortouw neemt om een probleem in de minder bedeelde wereld aan de orde te stellen: Nederland echt Open en In Verbinding! waar deze blog ook integraal is verschenen.